Vanaf 23 mei 2018 is het voor alle WW-gerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt mogelijk om maximaal twee weken vrijblijvend mee te kijken bij een werkgever. Het doel van deze zogeheten ‘oriëntatiedagen’ is om sfeer te kunnen proeven in een bedrijf of mee te kunnen kijken bij het uitoefenen van een bepaalde functie.
Wil de werkzoekende van deze mogelijkheid gebruikmaken, dan zijn de volgende zaken belangrijk:
Het is belangrijk dat de werkzoekende navraagt of hij/zij tijdens de oriëntatiedagen bij de werkgever verzekerd is (bijvoorbeeld voor de situatie van een ongeval op de werkplek)
Er mag in deze periode geen sprake zijn van productieverhogende werkzaamheden. Dat wil zeggen, dat de werkzoekende meekijkt en meeloopt en hierbij alleen werkzaamheden onder begeleiding mag uitvoeren.
Indien er sprake is van een vergoeding (anders dan vergoeding van werkelijke onkosten, zoals reiskosten), dan dient de werkzoekende dit aan UWV door te geven via de inkomstenopgave.
Als de werkzoekende de oriëntatiedagen wil opgeven als sollicitatieactiviteit, dan kan hij/zij dit zelf vermelden bij zijn/haar sollicitatietaken (bijvoorbeeld als “netwerkgesprek gehad”).
In principe mag de werkzoekende vaker van deze mogelijkheid gebruikmaken. Er geldt wel een maximum van twee weken per werkgever. Draagt het niet bij aan de terugkeer naar werk of is er een vermoeden van misbruik (bijvoorbeeld twee weken meelopen als kerstboomverkoper in december), dan mag het verzoek voor oriëntatiedagen bij een werkgever worden afgewezen. Er bestaat geen recht op gebruikmaking van de oriëntatiedagen. Als de werkzoekende het plan toch zou willen doorzetten, dan wordt dit gezien als economische arbeid en worden de uren gekort op de uitkering.
Voor werkzoekenden die zich oriënteren op overstappen naar ander werk dan zij in het verleden hebben uitgevoerd, kunnen de oriëntatiedagen een mooie kans zijn om te ervaren of een bepaald beroep bij hen past.